Gouden match
Zolang Lemereis zich kan herinneren, verzint ze liedjes. Naarmate ze ouder werd, realiseerde ze zich hoe uitzonderlijk het was dat ze in haar eigen jeugd haar componeren kon ontplooien. Op haar vierde zette haar moeder een van haar liedjes op papier: ‘Opus 1’. Ook haar pianodocent juichte Lemereis’ componeerambities toe. „Een gouden match. Dat een docent hier voor openstaat is niet vanzelfsprekend. Ook niet raar, want compositie is geen onderdeel van de opleiding tot uitvoerend musicus of muziekdocent.”
Echte compositielessen kreeg Lemereis pas toen ze begon aan een studie compositie aan het Utrechts Conservatorium. „Stel je voor dat je op een conservatorium auditie doet als pianist en je vertelt dat je nog nooit pianoles hebt gehad. Dan word je linea recta weggestuurd. Maar voor compositie is het gangbaar om zonder enige training binnen te stappen. Het is zonde dat die potentiële ontwikkeling van componisten in de dop in de jaren voor hun achttiende nu verloren gaat.”
Componeren als hobby
Dat is precies waarom Lemereis kinderen in reguliere muzieklessen graag al wil laten componeren. Om muziekdocenten te ondersteunen werkt ze aan lesmateriaal. „Muziekdocenten kunnen elke les aan hun leerling vragen of ze zelf iets hebben bedacht of hebben uitgeprobeerd op hun instrument. Is dat niet het geval, prima. Vraag het de week daarna gewoon nog een keer. Als je ze steeds op dat idee brengt, komen ze op een dag naar de les met muziek die ze zelf hebben gecomponeerd.”
Lemereis hoopt dat haar rol als Componist des Vaderlands haar missie om kinderen te laten componeren kan versnellen. En ook volwassenen. Ze onderzoekt workshopformats voor volwassenen en gezinnen, en werkt aan een project waarbij buurtbewoners melodieën componeren voor een plaatselijk carillon . Als bijvangst hoopt ze meer betrokkenheid bij hedendaagse muziek te creëren. „Als mensen componeren als hobby hebben, wordt de stap naar de concertzaal vanzelf kleiner, want dan wil je horen hoe professionele componisten het aanpakken.”
Lemereis schrijft aan een essay over de waarde van muziekeducatie, dat ze wil aanbieden aan de Tweede Kamer. „De politiek ziet onvoldoende in hoe belangrijk muziekeducatie is voor de samenleving. Behalve dat muziek een artistieke waarde heeft, zitten er tal van sociale, cognitieve en economische voordelen aan een instrument leren spelen en samen muziek maken. Daar zijn concrete, wetenschappelijke bewijzen voor. We moeten het belang van ons werk veel meer uitdragen.”
https://www.youtube.com/watch?v=p_esGPtg1gc
Toegankelijk werk
Hoewel Lemereis ziet dat er weinig geld is voor nieuw gecomponeerde klassieke muziek, is ze lovend over de veelzijdigheid van de scene. „Er wordt veel gecomponeerd, van kabbelende piano-solomuziek tot abstracte composities die voortborduren op het werk van de twintigste-eeuwse avant-gardisten. Voor iedereen zit er wel iets interessants tussen.” Lemereis voelt zich thuis in het midden van dat spectrum. Alles wat ze hoort, wil ze in zich opnemen. Of het nu klassieke muziek is of pop, jazz of musical. „Inmiddels vind ik het leuk dat je allerlei invloeden in mijn muziek terughoort. Vroeger dacht ik dat je als componist altijd vernieuwend moest zijn. Maar dat is een misvatting. Ik bewonder collega’s die continu zoeken naar nieuwe geluiden, maar achter mijn eigen muziek is dat is niet de drijvende kracht. Je kunt mijn werk toegankelijk noemen.”
Op scholen in heel Nederland speelt het Friese theatergezelschap Pier21 dit seizoen Lemereis’ jeugdopera Benno (8+) , over een slak. „Die opera komt letterlijk het klaslokaal binnen. De hele productie, inclusief zangeres Elea Bekkers en percussionist Maarten Zaagman, past in één busje. Scholen zijn de enige plek waar je kinderen uit de breedte van de samenleving bereikt.”
Heeft ze nog een droomproject? „Een ballet componeren! Maar pas als deze twee jaar als Componist des Vaderlands erop zitten. Ik kan me niet zomaar twee maanden opsluiten om alleen maar te schrijven. Eerst aan de slag met mijn educatieplannen.”
Op 23 mei gaat Anne-Maartje Lemereis’ piano-solowerk Sonatine 1 in première door Ralph van Raat in het Muziekgebouw in Amsterdam. Voor het Kinderkorenfestival van De Nationale Opera op 26 mei componeert Lemereis het festivallied.