‘Afhankelijk van wie je bent, of waar je opgroeit, of welke dromen jouw moeder voor jou heeft, hoor je een ander verhaal.’ Met ‘verhaal’ wordt gedoeld op het slavernijverleden en hoe die invloed vandaag nog te merken is. Het is een citaat uit de tekst van de voorstelling Un dia nobo-Wan nyun dey-In nije dei geschreven door Guus Pengel.
In de voorstelling krijgen we twee verhalen te zien: een vanuit het perspectief van de zwarte Es (Yuli Minguel), geboren op Curaçao en beveiliger in een historisch museum, en een vanuit het perspectief van haar witte Friese collega Wietske (Hiske Oosterwijk) uit Dokkum. De verhalen zijn gebaseerd op historische feiten over het slavernijverleden van Friesland en Holland, met name op Curaçao, en feiten over hedendaagse doorwerking op de mensen, zwart en wit, ook in hun gedrag, in onze huidige samenleving.
Het stuk wordt opgevoerd in de openlucht in de tuin van het Keramiekmuseum Prinsessehof in Leeuwarden. Het toneelbeeld voor een publiekstribune wordt gevormd door een meters hoge en meters brede ‘portretlijst’ van Delftsblauwe keramiektegels. Links daarvan staat de drummer die in klederdracht met traditionele drums ritmische muziek maakt, afkomstig uit de Curaçaose slavernijtraditie. Rechts van het toneel staan attributen opgesteld die nodig zijn om het verhaal te vertellen, zoals een grote waaier en een porseleinen bord.
Opvallend in het midden van het toneelbeeld hangt een rode historisch dienstjas, die een van de zwarte spelers later zal aantrekken. Het is een verwijzing naar de rode jas van een zwarte bediende tussen vier witte mannen van het geslacht Nassau ten tijde van de slavernij op een schilderij van Adriaen Hanneman (ca 1745). Niemand weet wie deze zwarte bediende is. Dit schilderij was de eerste inspiratie voor de makers om dit theaterstuk te schrijven.
Wel zijn andere zwarte bedienden uit de slavenperiode bekend die bijvoorbeeld cadeau werden gedaan aan Nederlandse regenten, zoals de page Johan Anton Sideron. Deze Johan Anton Sideron komt tot leven in het stuk als het verhaal zich van het heden verplaatst naar het verleden. Dit verleden speelt zich af achter de lijst van het toneelbeeld, het heden speelt zich af voor de lijst, waar de spelers doorheen kunnen stappen. Want schrijver Guus Pengel neemt ons met zijn verhaal afwisselend mee tussen de 18e eeuwse periode van de Nederlandse slavernij op Curaçao en het Friesland van de 21e eeuw waarin we nu leven.
Behalve de hoofdrolspeelsters Yuli Minguel en Hiske Oosterwijk, doen nog vier zwarte spelers mee in de voorstelling. Zij vervullen uiteenlopende rollen, zoals tot slaaf gemaakten uit het verleden, bedienden in een Friese hofhouding, of kritische vragenstellers aan het publiek. Dit doen zij door teksten, beweging en dans. Het verhaal wordt soms ook verteld middels liederen door de beide hoofdrolspeelsters, die begenadigde zangeressen blijken te zijn.
Het perspectief van de witte Wietske wordt vooral getekend door een superioriteitsgevoel, vooroordelen en onwetendheid ten aanzien van de geschiedenis en ten aanzien van haar zwarte collega. Het perspectief van de zwarte Es wordt vooral getekend door inspiratie uit het verzet van haar voorouders in de geschiedenis, het verzet tegen racisme in deze tijd, zowel maatschappelijk als het kleinere racisme op persoonlijk vlak zoals dat van haar collega. Maar wat haar verhaal bijzonder maakt is de zelfreflectie die ze deelt over de negatieve effecten van de slavernij op zwarte mensen, dus ook op haarzelf, en hoe zij zichzelf daarvan aan het bevrijden is. Die zelfreflectie ontbreekt bij de witte Wietske.
Maar dat is waarschijnlijk een weergave van de maatschappelijke stand van zaken: de witte samenleving is in Nederland amper begonnen met zelfreflectie over de onmenselijke slavernij en het daaruit voortvloeiende superioriteitsgevoel en hoe dat vandaag zijn weerslag vindt in die witte mens.
Mooi initiatief van Het Volksoperahuis en producent Pier21 om vanuit de twee perspectieven theater te maken, ook vanuit de specifieke provincie Friesland. Het verdient absoluut vervolg en meer diepgang. Bij het overwegend witte Friese publiek kwam het in ieder geval goed aan, getuige de staande ovatie die makers en spelers ten deel viel na de voorstelling.